Wanneer je een badkamer verbouwt en het oude tegelwerk van de muur afbikt, zul je het daarna waarschijnlijk eerst glad moeten stuken alvorens je het kan betegelen. Het tegelen is een klus die je als secure doe-het-zelver zelf zou kunnen doen. Je kunt ook kiezen voor enkel stucwerk in je badkamer in plaats van tegels.
Stuken (waterdichte pleistersoorten)
Er zijn diverse waterdichte pleistersoorten die de laatste jaren aan populariteit winnen. Voordeel van een badkamer zonder tegels is dat het makkelijker schoon te houden is; geen vieze voegen! De meest voorkomende badkamer stucwerken zijn:
- Tadelakt, waterafstotende pleister op basis van kalk en pigmenten (vanaf ongeveer € 140,- per vierkante meter)
- Beton Ciré, watervast cementgebonden materiaal (vanaf ongeveer € 100,- per vierkante meter)
- Microcement & Microbeton, waterdicht, hoogwaardige kwaliteit (vanaf ongeveer € 150,- per vierkante meter)
Het microbeton is het meest duurzame. Zowel Tadelakt als Beton Ciré en Microbeton zijn in meerdere tinten leverbaar. Deze stucwerken zijn niet eenvoudig zelf aan te brengen, het is dan ook raadzaam een stukadoor te zoeken die dit in de vingers heeft. Let op, niet elke stukadoor heeft hier ervaring mee.
Tegelen
Gebruik een goede tegelsnijder en werk met een waterpas en hoekkruisjes voor een recht resultaat. Allereerst moet je natuurlijk weten hoeveel tegels je nodig hebt. Daarvoor meet je de oppervlakte die je wilt gaan betegelen en telt er 10% snijverlies bij op. Het is voorts goed te weten dat er een verschil is tussen vloertegels en wandtegels. Vloertegels zijn namelijk harder geperst en bij een hogere temperatuur gebakken dan wandtegels. Daardoor kunnen ze meer belasting verdragen.
Wil je vloertegels op je wanden, let er dan op dat je van onder naar boven werkt en elke rij goed laat drogen voordat je een nieuwe plaatst. Daarmee voorkom je verzakking. Omgekeerd kun je wandtegels niet voor je vloer gebruiken omdat het risico bestaat dat ze gaan barsten. Een gladde egale ondergrond is vanzelfsprekend essentieel, anders krijg je een ongelijke tegelwand. Wanneer je direct op cellenbetonblokken of gipsplaten tegelt, gebruik je eerst een speciale tegellijm grondeermiddel om de zuigende werking tegen te gaan. Leg vervolgens een rij tegels op de vloer voor de muur om de positie te bepalen, of teken het tegelpatroon eerst uit op papier. Houd rekening met de voegen, gemiddeld zijn die drie tot vier millimeter. De ruimte rechts en links van de tegelrij moet even groot zijn, minimaal een halve tegel. Teken met behulp van een waterpas een rechte lijn op de hoogte van een tegel, tel er de dikte van de voeg bij op en begin vanuit daar met tegelen. Je gebruikt hoekkruisjes om de juiste breedte van de tegels en voegen te krijgen. Begin niet met tegelen direct vanaf de vloer! In iedere vloer zitten afwijkingen. Het is dus beter om iets hoger te starten. De lijm breng je aan met een getande lijmkam. De meeste tegellijm is binnen vijftien minuten droog. Het is handig elke tegel met een draaiende beweging in de tegellijm te zetten want dan ‘pakt’ de lijm beter en hecht goed op de ondergrond. Druk niet te hard anders pers je de lijm onder de tegel vandaan. Na elke rij check je natuurlijk even of alles goed recht zit; foutjes kunnen nog makkelijk hersteld worden wanneer de lijm zacht is. Wanneer de rijen gereed zijn kun je de laatste tegels op maat snijden voor de ontbrekende lijnen links en rechts van de betegelde wand en de onderste rij. Wanneer de lijm droog is kun je het laatste stuk aftegelen.
Voor het tegelen van de vloer leg je zowel in de lengte als breedte een rij vloertegels uit. Zo kun je bepalen hoe de vloer komt te liggen en hoe de tegels uitkomen. Plaats vervolgens een lijn op de vloer waarlangs de tegels moeten komen. Je kunt hiervoor gebruikmaken van een koord. Wanneer je de tegellijm hebt aangemaakt breng je die met een lijmkam aan op de vloer voor de eerste rij tegels. Druk de vloertegels met een schuivende beweging in de tegellijm op de plaats langs het koord of de lijn. Met een rubberen hamer kun je de tegel nog voorzichtig aantikken als dat nodig is. Controleer wederom met de waterpas of de vloertegel recht is. De vloertegel die bij de wand zit, dient vanuit de wand een voeg van zes millimeter te hebben. Hierna kan de volgende vloertegel worden gelegd. Om niet ingesloten te raken tijdens je tegelwerk, leg je altijd van de vloer naar de deur toe. Zodra de hele vloer is betegeld, zal hij zo’n vierentwintig uur moeten drogen, afhankelijk van welke lijm je gebruikt hebt.
Let op: het tegelen doe je nadat je het framewerk van je nieuwe zwevende toilet geplaatst hebt, zie ook het artikel sanitair plaatsen en aansluiten.
Voegen
Het voegen van de tegels is niet alleen belangrijk voor de uitstraling van je badkamer maar ook om te voorkomen dat er vuil en vocht tussen de tegels komt. Bij witte wandtegels staan witte voegen het mooist. Voor de vloer gebruik je liever geen wit, omdat dit snel vies wordt. Voegen doe je met speciale voegmortel die je het beste mechanisch kan mengen. Na het mengen moet je het enkele minuten laten ‘rijpen’ alvorens het nog kort om te roeren. Voeg nooit water toe aan aangemaakte voegmortel want dan krijg je zachte voegen. Je brengt het diagonaal aan op de tegels met een schone inwasspaan, liefst met scherpe kanten. Dat verwijdert makkelijker overtollig voegmateriaal en zorgt voor vollere voegen. Na het voegen dien je de hoeken uit te krabben om er later met kit een afdichting te maken.
Dan begin je met afsponzen. Het juiste moment van afsponzen bepaal je door even met de vinger de voegmortel aan te raken. Als er bijna geen voegmortel op je vinger achterblijft is de voeg voldoende aangetrokken om met afsponzen te beginnen. Te vroeg afsponzen resulteert in lichtere of uitgeholde voegen! Bevochtig de tegels met een licht vochtige spons zodat je het op de tegels aanwezige voegmortel kunt losweken. Vervolgens kun je het hele tegelwerk diagonaal afsponzen met een sponsspaan. Wanneer je goed afsponst, blijven er geen cementresten achter op de tegels Cementsluier die eventueel toch achterblijft kan hardnekkig te verwijderen zijn. Je hebt daarvoor dan een speciaal reinigingsmiddel nodig of een krachtige kalkverwijderaar.