Wil je een vloer die warmte uitstraalt, milieuvriendelijk is en lang meegaat, dan is een kurkvloer wellicht de juiste keuze. Het is een volledig natuurlijk product waar geen bomen voor gekapt hoeven te worden; kurk komt van de schors van de kurkeik.

Kurkvloeren zijn er in stroken, tegels en vloerdelen en in diverse afmetingen. Het fijne van een kurkvloer is dat het vrij zacht is en daarmee ideaal voor mensen met gewrichtsklachten. De vloer veert en vangt schokken op. Dus ook voor kleine kinderen die nog regelmatig vallen is het een geschikte vloer.

Verder zijn de meeste kurkvloeren een goede keuze voor mensen met astma, allergie of luchtwegproblemen. De vloeren zijn meestal behandeld met een vuilafstotende laag, waardoor je eigenlijk alleen nog maar hoeft te stofzuigen. Een kurkvloer kan tegen vocht, dus mag in badkamers en keukens gelegd worden. Kurk is tevens rekbaar. Dat zorgt ervoor dat de vloer zich herstelt in de oorspronkelijke vorm wanneer je er bijvoorbeeld zware meubels op hebt gezet en die weghaalt of verschuift.

Nadeel van een kurkvloer is dat hij niet kleurvast is. Door zonlicht kan verkleuring zelfs nog sneller optreden. Dit kun je met goede zonwering uiteraard wel tegengaan.

Stappenplan bij het leggen van een kurkvloer

Het zelf leggen van een kurkvloer is het meest eenvoudig bij kurklaminaat (in stroken). Bij kurkparket werk je met tegels die je op de ondergrond lijmt. Bij kurklaminaat zijn de stroken voorzien van een groefsysteem dat je naadloos in elkaar kunt schuiven.

  1. Je brengt de lijm aan in de groef aan de korte en lange zijde en je legt de eerste baan stroken met de groef naar de muur toe.
  2. Laat de banen verspringen van elkaar, liefst steeds twintig centimeter.
  3. Klop de stroken vast met behulp van een rubber hamer. Voor het aandrukken van korte eindstroken kun je eventueel een koevoet gebruiken.